Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: ik heb een hekel aan sport. Niet om te doen, maar om te kijken. De schoonheid van een lichaam in sportieve actie ontgaat mij volledig. Ik begrijp niets van de prestatiedrang om luttele microseconden sneller te willen zijn dan je opponent. Waarom al deze ophef? Wees eerlijk: iedere straathond loopt harder, elke kangoeroe springt verder en elke makreel zwemt sneller.
Wat ik al helemaal niet hardop mag zeggen is, dat ik ronduit een aversie heb tegen voetbal. Het bezwete lijf en de stramme kuiten van de spelers, ze kunnen mij niet bekoren. Het koorgezang hi ha hondebliep vind ik esthetisch en ethisch niet verantwoord en een ‘wave’ doe ik liever in mijn eentje. Ik ben onbegrijpende toeschouwer van de euforie die zich van ons meester maakt als ‘we’ gewonnen hebben.
Jeugdtrauma
Wellicht heb ik in Nederland een jeugdtrauma opgelopen omdat het niet als ‘we’ voelde. Ik was altijd blij en opgelucht indien Nederland en Duitsland allebei in de voorrondes werden uitgeschakeld. Gelukkig géén wedstrijd tussen die twee landen. Ik had er alleen maar last van, temeer omdat mensen mij in het verkeer gingen lastig vallen aangezien ik destijds nog met een Duits kenteken reed.
Wellicht heb ik in Nederland een jeugdtrauma opgelopen omdat het niet als ‘we’ voelde. Ik was altijd blij en opgelucht indien Nederland en Duitsland allebei in de voorrondes werden uitgeschakeld. Gelukkig géén wedstrijd tussen die twee landen. Ik had er alleen maar last van, temeer omdat mensen mij in het verkeer gingen lastig vallen aangezien ik destijds nog met een Duits kenteken reed.
Indien mensen me vragen: voor wie ben je nou eigenlijk, voor Duitsland of Nederland heb ik geen moeite om in Duitsland braaf te zeggen dat ik natuurlijk vanzelfsprekend altijd en uitsluitend voor het Duitse team ben. En in Nederland voor het Nederlandse. Alsof het me iets kan schelen.
Sport is moeilijk, ook de Olympische spelen. Indien gehouden in een corrupt of arm land, mag je dan nog zonder schuldgevoel kijken? Of moet je na elke genoten wedstrijd een kleine donatie doen aan Amnestie, ter compensatie?
Brood en spelen
Edoch, brood en spelen, een beproefde combinatie. Sport is passie en emotie.
Neem de proef op de som en zet grote schermen in je operationele ruimte. Succes gegarandeerd. De meest suffe medewerker ontpopt zich als fanatiekeling. Men begint met elkaar te praten, diagnoses te stellen, tegen elkaar op te bieden en te poolen. Iedereen is expert. Sport is voor medewerkers de gelegenheid bij uitstek om ongedwongen met elkaar te communiceren. Face to face, zonder email. Volgende zomer kun je de saamhorigheid bevorderen door naar hartelust sport te kijken en gemeenschappelijk de overwinning te vieren.
Voor elke onsportieve manager derhalve mijn advies: Zet je over je sportaversie heen. Je hebt geen keuze. Maak een scheurkalender voor jezelf om je door de dagen te slepen, je weet er komt een eind aan.
Doe je dit niet, dan zullen belangrijke wedstrijden vergezeld gaan van massale ziekmeldingen over vage verschijnselen als buikgriep, rugpijn en ander plotseling opkomend ongerief.
Zet zelf je oranje hoed op, erger je niet aan de sport maar kijk naar de blije mensen en feest mee. Want geen groot scherm, geen pool, geen gokje, geen feestje is een gemiste kans.
Zeg nou zelf, daar kan toch geen teambuilding sessie tegenop?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten